Kamp it Petgat, in de moerassige gebieden langs de Linde, was één van de 40 werkkampen waar joodse mannen in de Tweede Wereldoorlog dwangarbeid verrichtten. Deze kampen dienden feitelijk voor de doorvoer van Joden, via Westerbork, naar een van de concentratiekampen. De meesten van hen zouden daar de dood vinden. Kamp It Petgat was een strafkamp, met een strenger regime, voor Joden die in andere werkkampen volgens de Duitse bezetter een delict hadden begaan, zoals opruien of weglopen.
Strafkamp It Petgat
It Petgat bestond uit een grote woonbarak met diverse slaapzalen, een wasplaats en latrine, een kantine, een keukenbarak, een transformatorhuisje en een woning voor de beheerder. Midden in het kamp stond het pomphuis.
Halverwege 1942 werd besloten van It Petgat een strafkamp te maken voor joodse dwangarbeiders, die in de ogen van de Duitse bezetter zich misdroegen en voor strafmaatregelen in aanmerking kwamen. Er werd voor het kamp extra bewaking ingesteld. Een groep Nederlandse mariniers en marechaussees nam die taak op zich. De leiding van het kamp kwam op 10 juni 1942 in handen van sergeantmarinier Christiaan Overweg.
Barak It Petgat
Er zaten in totaal 175 gestrafte joodse dwangarbeiders in het kamp. Sjaak Stibbe behoorde tot de eerste gestraften. Wegens het nemen van ongeoorloofd verlof werd hij na terugkeer door de commandant van Kremboong naar It Petgat gestuurd. 'De ontvangst in Blesdijke was strenger dan in Kremboong. Commandant Overweg ging dreigen. Als we nou weer de benen namen, kwamen we in Ommen of Amersfoort terecht en dan was het met ons gebeurd. Er was meer intimidatie. Op de zondag daarna gaven de wachten demonstratie met de honden. De demonstratie vond plaats op zo'n veldje in het kamp. De mannen hadden leren handschoenen aan en dan die honden maar bijten. Het boezemde ontzag in. Dat was ook de bedoeling.'
's Morgens werd er appèl afgenomen. Het ging er semi-militaristisch aan toe. Iedereen droeg een overall. Op het werk werd met honden toezicht gehouden. Stibbe: 'Die kerels geloofden het ook wel. Als wij maar niet de benen namen. Ze waren niet onvriendelijk. Normaal. Ze bemoeiden zich niet met ons werk'. Het werk bestond vooral uit spitten. 'Als je gespit had, werd het touw verzet. Er werd altijd geknoeid met het touw. Dan waren we eerder klaar.'
Op de vrije zondag was er geen bewegingsvrijheid. De stemming in het kamp was bedrukt. De onderlinge gesprekken waren pessimistisch van aard. De avonden werden gedood met gesprekken, of met het schrijven van brieven.
Ontruiming 2 oktober 1942
Het kamp heeft maar vier maanden als strafkamp gediend. Het werd in de nacht van 2 oktober 1942 (op Soekot, een joodse feestdag) ontruimd. Over de ontruiming zelf van het kamp is weinig bekend. Alleen uit een telegram gestuurd door twee dwangarbeiders op 3 oktober, bleek dat zij van It Petgat naar Westerbork moesten. De 175 joodse gevangenen moesten, mét de joden uit de andere werkkampen, plotseling hun biezen pakken en zijn onder het mom van gezinshereniging naar Kamp Westerbork afgevoerd. Hun families trof hetzelfde lot: via de grootste razzia van Nederland werden zij eveneens naar Westerbork gedeporteerd. Vandaar ging het naar de vernietigingskampen, waar vrijwel niemand levend van terugkwam.
Van overwoekerd terrein naar levende herinneringsplek
Het bestaan van de kampen is na de oorlog in vergetelheid geraakt. De barakken op It Petgat zijn in de jaren vijftig afgebroken. Een bosje met daarin nog enige fundamenten, halverwege de Nijksweg en de Markeweg, was lange tijd het enige wat restte. Pas vanaf het begin van deze eeuw ontstonden initiatieven om de geschiedenis van het kamp te doen herleven.
Op 25 april 2003 heeft Sjaak Stibbe, de laatste nog levende dwangarbeider van het kamp, een monument aan de Nijksweg onthuld. Op de gedenkplaat is een tekst van Jacqueline van der Waals aangebracht:
‘GEEF MIJ DE MOED OM ONRECHT TE ONDERKENNEN
OOK WAAR 'T DOOR EEUWEN VAN GEBRUIK GEWETTIGD WORDT,
DE VASTE WIL AAN ONRECHT NOOIT TE WENNEN,
OOK WAAR DE MACHT, HET WEG TE NEMEN, SCHORT.’
— Jacqueline van der Waals
Het kamp zelf was ook daarna nog lang in verwaarloosde staat, en overwoekerd met struikgewas en brandnetels. Het in 2017 opgerichte bestuur van Kamp it Petgat heeft zich sindsdien met vrijwilligers ingezet om de paden naar en op het kamp te vereffenen en de fundamenten van de barakken, keuken en latrine weer zichtbaar te maken. Op basis van een oude foto is het toegangshek gereconstrueerd. Er kwamen houten vlonders op het terrein, bankjes en een vlaggenstok zoals die er vroeger ook stond. Informatieborden vertellen over het verhaal van het kamp. In 2024 is een grote container neergezet op de plek van een van de woonbarakken. Daardoor kunnen de originele panelen van een barak van een ander joods kamp, die het bestuur eerder verkregen had, veilig en droog bewaard worden. Volgende stappen die het bestuur wil nemen zijn vlonders rondom de barak, en aankleding en inrichting ervan om de geschiedenis van het kamp weer levend te maken.
Sinds 2022 wordt jaarlijks op 2 oktober, de dag van ontruiming in 1942, de geschiedenis van het kamp en het lot van de joodse mannen die daar gevangenen zaten herdacht, met kransleggingen bij het monument aan de Nijksweg, een stille wandeling naar het kamp, muziek, bijdragen van scholieren en sprekers die elk op eigen wijze de geschiedenis van de holocaust belichten.
Kranslegging door leerlingen van obs De Blesse, 2023 (Foto: Robert Mulder)
Toespraak Bertien Minco, directeur Herinneringscentrum Westerbork, 2023 (Foto: Robert Mulder)
Voorstelling ‘Sjiwwe voor Sobibor’ door jongerentheater Roestvrij, 2023
Een andere belangrijke ontwikkeling is de geschiedschrijving over de joodse kampen. Bestuurslid Niek van der Oord maakte eerder al een boek over de joodse werkkampen (Jodenkampen, 2003) en werkt nu aan de geschiedenis van Kamp it Petgat (waar eerder Rotterdamse werklozen hadden gezeten en na de oorlog o.a. NSB-ers zijn ondergebracht). Daarnaast wordt gewerkt aan een lesbrief voor scholieren. Deze wordt naar verwachting gepresenteerd op de herdenking van 2026. De les uit het verhaal van de vernietiging van zoveel joodse en andere burgers, en zeker ook van de geleidelijke ontmenselijking die daar naartoe leidde, moeten we immers in herinnering blijven brengen bij de jongere generaties.